Waterlooplein en de markt
Toeristen, dagjesmensen maar ook Amsterdammers struinen de vlooienmarkt op het Waterlooplein af voor koopjes. Sinds 1893 wordt hier handel gedreven, zes dagen per week en op zaterdag gesloten. Natuurlijk, want er stonden veel Joodse kooplui op de markt.
De markt nu
Tegenwoordig zie je vooral welvaartsresten op de vlooienmarkt. Dat was niet altijd zo. Voor de Tweede Wereldoorlog leefden een groot deel van de Amsterdammers in armoe. Opkopers en kooplui probeerden wat bij te verdienen door hun waar te koop aan te bieden zodat zowel koper als verkoper profijt hadden.
De markt in de jaren 1950
Na de oorlog heerste er schaarste in Amsterdam, de vlooienmarkt bracht de oplossing, vooral overtollige legervoorraden waren volop aanwezig en gingen voor een prikje weg. In de jaren vijftig ging het beter met de economie - oud meubilair werd vervangen door moderne spullen. Iedereen wilde wel zo'n hip, modern wandmeubel hebben in plaats van het eikenhouten dressoir. Afgedankte inboedels kwamen terecht op de markt op het Waterlooplein.
De markt in de jaren 1970
Hippies, flowerpower en rijke Amerikaanse toeristen zorgden ervoor dat de markt in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw beroemd werd in binnen- en buitenland en vaak vergeleken werd met Le Marché aux Puces in Parijs (die nu zo gereguleerd is dat er nog nauwelijks sprake is van een vlooienmarkt met koopwaar uitgestald op de grond)
De huidige koopman
Tegenwoordig moeten de kooplui op het Waterlooplein zich houden aan wetten en regels. De marktkoopman is geen scharelaar meer maar een ondernemer die weet hoe zijn handel te promoten.
Tip van de redactie van Amsterdam-nu: voor een authentieke vlooienmarkt ga je naar Praag – Kolbenova vlooienmarkt.
Foto Marianne Crone